Wanneer: voorjaar 24
Programma: Brahms, 1e symfonie
Johannes Brahms was met uiteindelijk 4 symfonieën evenals Anton Bruckner de belangrijkste componist van symfonieën in het Duitsland van de 19e eeuw na Beethoven. Toch publiceerde Brahms zijn eerste symfonie pas op 43-jarige leeftijd (hij was toen al een gevierd componist) na daar bijna 15 jaar aan gewerkt te hebben. Hij durfde het maar niet te voltooien.
De late totstandkoming hangt samen met het karakter van Brahms, maar ook met de sfeer van de tijd. Brahms was zeer kritisch over zijn eigen werk. Veel van de vroege werken heeft hij vernietigd. De publiekelijk geuite verwachtingen, dat hij als symfonisch componist een waardig opvolger en erfgenaam van Beethoven zou zijn, drukte zwaar op hem. Hij was zich bewust, dat hij met behoud van de formele vorm van de symfonie toch nieuwe wegen moest in slaan.
De symfonie bestaat uit vier delen:
De symfonie is georkestreerd voor 2 fluiten, 2 hobo's, 2 klarinetten, 2 fagotten, contrafagot, 4 hoorns, 2 trompetten, pauken en strijkers. In het vierde deel spelen daarnaast 3 trombones mee.
Otto Dessoff had in Karlsruhe de première; Brahms was dirigent 3 dagen later in Mannheim en Wenen volgde slechts enkele weken later. De ontvangst was positief. De commentaren hadden als vaak voorkomend gemeenschappelijk punt: het ontbreken van een "programma" (Brahms was een stellig voorstander van "absolute muziek").
Verder kon de relatie tot de finale van de 9e symfonie van Beethoven niemand ontgaan. Hanslick weidde hier enthousiast over uit: "Niemand heeft het werk van Beethoven zo dicht benaderd". De symfonie kreeg prompt de bijnaam "de tiende van Beethoven". Dit overigens tot grote ergernis van Brahms: "Dat kan zelfs een ezel zien" (het slotdeel van Brahms bevat immers een (vrijwel) letterlijk citaat van het slotkoor).
Bron : Wikipedia